“Dit is Toni”
Trots legt hij zijn hand in haar rug als hij haar aan ons
voorstelt. Een klein vrouwtje met blonde haren en een staartje dat
danst als ze naar ons lacht.
We schudden braaf haar hand, zoals we dat die maand ervoor
deden bij Yvonne. En waarschijnlijk is het volgende maand Jolanda. Of Anita. Want Karel heeft vaak een nieuwe vriendin en net zo vaak
stelt hij ze aan ons voor. En elke keer met het enthousiasme alsof ze dit keer
een blijvertje kan zijn. Maar ook Toni bleek dat niet te zijn. Tenminste niet
voor Karel…
Karel was een vriend van mijn vader. Werkte als
elektricien en kreeg de kans om de wereld over te gaan met Holiday on Ice
als lichtman. Daar ontmoette hij Toni. Zij was de kleedster van de schaatsers.
Net als Karel kwam ze uit Limburg en dat maakte dat ze gelijk een klik
hadden. Toni woonde inmiddels al jaren in Engeland en had daar ook al een
huwelijk achter de rug. Karel werd haar nieuwe liefde. Ze besloot er zelfs haar
leven in Engeland voor op te geven en kwam terug naar Limburg. Waar ze dus aan
ons werd voorgesteld.
Maar ook deze relatie hield geen stand. Toni had zich
inmiddels weer in Limburg gesetteld en bleef ons gewoon bezoeken. Met haar
kleine rode Suzuki Alto kwam ze elke week, soms vaker, langs voor een kopje thee. Ze werd
een huisvriendin die er vaak was. Met haar aanstekelijke, hese lach maakte ze
schunnige grapjes die ervoor zorgden dat we allemaal aan de keukentafel
aanschoven als zij er was. Maar wat ons vooral zo in haar aantrok was haar ongekende en aanstekelijk optimisme. Bij haar was het glas altijd vol. Na het overlijden van mijn vader trok ze mijn moeder
uit het dal. Ze reisden samen naar Oostenrijk, Texel en een weekendje Londen. .
Met het ouder worden besloot Toni terug te gaan naar
Engeland, zeker omdat haar enige dochter daar woonde. We hielden nauw contact.
Stuurden hagelslag op omdat ze die zo mistte en elk jaar kwam ze wel langs. En
ook wij bezochten haar in Engeland.
Toen ze zelf een jaar geleden ziek werd, bleef ze positief.
Ze sprak erover alsof het een verkoudheid was. “Mijn kankerdokter is zo’n leuk
mens” jubelde ze dan door de telefoon. Bij elk consult nam ze iets voor haar mee, van een zelfgebreide muts tot handschoenen. Als we vroegen hoe het consult was, vertelde
ze blij hoe enthousiast de dokter op de muts had gereageerd. Een paar dagen voor kerst
belandde ze in het hospice. Toen ik haar belde, lachte ze mijn bezorgdheid
weg. “Ik denk dat ze een fout hebben gemaakt. Het ziekenhuis lag vol, maar ik
hoor hier niet. Ik denk dat ik morgen naar huis mag.”
Soms ging ze van het Nederlands ineens over in het Engels en
dat deed ze nu ook. “Don’t
you worry. It’s not the end! And if it’s the end, it’s okay…”
De dag erna appte ik haar of we nog eens zouden beeldbellen,
met mijn moeder erbij. Pas vier dagen later kreeg ik antwoord. Maar niet van
haar.
Haar kleinzoon vertelde me dat ze was overleden, heel vredig
in haar slaap.
Vorige week kwam een pakje per post. Van diezelfde
kleinzoon. Het bidprentje en
een door haar gebreide muts en sjaal die hij bij het leegruimen van haar woning tegenkwam. “Grandma would have love it to see you wear it” schreef hij.
De muts en sjaal zijn warm en kleurrijk.
Precies zoals zijzelf was...